De EU wendt zich geleidelijk af van de verbranding van afval naar energie (WTE), waarbij grote Europese financiële instellingen het uitsluiten van financiële steun. Ambitieuze doelen hebben vastgesteld, zoals het bereiken van koolstofneutraliteit tegen 2050 [1] en halvering totaal restafval in 2030 [2]is het duidelijk dat snelle en robuuste veranderingen nodig zijn. Afvalverbranding is een koolstofintensief proces het ondermijnen van de inspanningen om de koolstofemissies te verminderen en zo op tijd koolstofneutraliteit te bereiken. Bovendien is het is eerder schadelijk dan ondersteunt de overgang naar een circulaire economie. Aangezien zowel niet-recyclebaar als recyclebaar afval kan worden gebruikt als grondstof voor een afvalverbrandingsoven, afvalpreventie en recycling worden ontmoedigd, terwijl ze in de loop van de tijd de neiging hebben om steeds meer afval vast te houden.
Als zodanig kiezen de Europese financiële instellingen er nu voor om alternatieven te ondersteunen die minder koolstofintensief zijn en hoger in de afvalhiërarchie staan, waarbij afvalverbranding niet op hun duurzaamheidsagenda staat. Hier is een samenvatting van de laatste ontwikkelingen op dit beleidsfront.
De herstel- en veerkrachtfaciliteit
De Faciliteit voor herstel en veerkracht, dat in februari 2021 van kracht werd, heeft tot doel de economische en sociale gevolgen van de coronaviruspandemie te verzachten. Het verstrekt € 672,5 miljard aan leningen en subsidies die de EU-lidstaten zullen ondersteunen om veerkrachtigere en duurzamere economieën op te bouwen, en hen zullen helpen om een groene en digitale transitie tot stand te brengen.
Elke lidstaat moet zijn herstel- en veerkrachtplannen opstellen volgens de richtlijnen die zijn voorgesteld door de Europese Commissie. Volgens deze richtsnoeren mag geen enkele maatregel “leiden tot aanzienlijke schade aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van de taxonomieverordening”. Op basis hiervan is een lijst opgesteld met maatregelen die ‘geen noemenswaardige schade berokkenen’ (DNSH).
De bouw van nieuwe afvalverbrandingsovens werd gepresenteerd als een voorbeeld van niet-naleving van het DNSH-principe. Het rapport vermeldt in het bijzonder dat het de overgang naar een circulaire economie bedreigt, aangezien het waarschijnlijk zal leiden tot “een aanzienlijke toename van de productie, verbranding of verwijdering van afval, met uitzondering van de verbranding van niet-recyclebaar gevaarlijk afval”. artikel 17, lid 1, onder d), ii), van de taxonomieverordening (‘Aanzienlijke schade aan milieudoelstellingen’). Bovendien belemmert het alternatieven met hogere milieuprestaties, zoals hergebruik en recycling, en ondermijnt het het behalen van recyclingdoelstellingen, aangezien aanzienlijke hoeveelheden van zowel recyclebaar als niet-recyclebaar afval gewoonlijk als grondstof worden gebruikt.
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en het Cohesiefonds
Deze twee Fondsen streven naar versterking van de economische, sociale en territoriale cohesie in de EU door de verschillen tussen de Europese regio’s te verkleinen en door duurzame ontwikkeling te bevorderen. Om deze doelen te bereiken, voorzien ze € 234 miljard voor toewijzing.
Sinds december 2020 moeten de activiteiten die voor financiële steun in aanmerking komen, in overeenstemming zijn met de klimaat- en milieunormen en -prioriteiten van de EU en mogen ze geen noemenswaardige schade toebrengen aan de milieudoelstellingen.
Meer in het bijzonder ondersteunen de Fondsen onder de specifieke doelstelling “De overgang naar een circulaire en hulpbronnenefficiënte economie bevorderen” investeringen met betrekking tot
- i) extra capaciteit voor afvalrecycling,
- ii) gescheiden afvalinzameling, en
- ii) hergebruik van afval.
Integendeel, zij ondersteunen geen investeringen die tot doel hebben de capaciteit van de faciliteiten voor de verwerking van restafval, met inbegrip van afvalverbranding, te vergroten, met uitzondering van de ultraperifere regio’s en technologieën voor materiaalterugwinning. De gewenste resultaten (indicatoren) van deze specifieke doelstelling zijn het verbeteren van:
- i) gescheiden afvalinzameling,
- ii) recycling van afval en ‘
iii) gebruik van afval als grondstof.
Fonds voor rechtvaardige transitie
De Fonds voor rechtvaardige transitie van € 40 miljard is een van de pijlers van het mechanisme voor een rechtvaardige transitie, dat de routekaart naar klimaatneutraliteit voor 2050 op een effectieve en eerlijke manier bepaalt. Dit fonds heeft tot doel een evenwichtige sociaaleconomische klimaattransitie te bevorderen door de meest getroffen regio’s en mensen te steunen.
Volgens de verordening moeten activiteiten die in aanmerking komen voor investeringen duurzaam zijn op de lange termijn en in overeenstemming zijn met de doelstellingen van de Europese Green Deal. Ze “moeten bijdragen tot een overgang naar een duurzame, klimaatneutrale en circulaire economie, met inbegrip van maatregelen die gericht zijn op een efficiënter gebruik van hulpbronnen”. Als resultaat wordt dat duidelijk vermeld afvalverbranding is uitgesloten van financiële steun, omdat “het tot het onderste deel van de hiërarchie van de circulaire afvaleconomie behoort”.
EU-taxonomieverordening
De Taxonomieregeling werd gepubliceerd in 2020 en is een classificatiesysteem dat bepaalt welke economische activiteiten als ecologisch duurzaam kunnen worden beschouwd. Het stelt zes milieudoelstellingen vast. Dit zijn: matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, duurzaam gebruik en bescherming van mariene hulpbronnen, overgang naar een circulaire economie, preventie en bestrijding van vervuiling en tot slot bescherming en herstel van biodiversiteit en ecosystemen. Duurzame activiteiten kunnen bijdragen tot een of meer milieudoelstellingen, maar mogen de andere geen “aanzienlijke schade” berokkenen.
Economische activiteiten die aanzienlijke schade toebrengen aan milieudoelstellingen, worden gepresenteerd in artikel 17 van de taxonomieverordening. Er wordt specifiek vermeld dat een activiteit die “leidt tot een aanzienlijke toename van de productie, verbranding of verwijdering van afval, met uitzondering van de verbranding van niet-recyclebaar gevaarlijk afval”, schaadt de doelstelling van de transitie naar de circulaire economie.
Europese Investeringsbank
De Europese Investeringsbankgroep (EIB) heeft, om te voldoen aan de klimaat- en milieuverplichtingen van de EU, het Routekaart Klimaatbank. Deze routekaart bevat de richtlijnen voor de financiering van klimaat en duurzame ontwikkeling en ondersteunt de EU Green Deal.
De EIB stelt dat het kader voor klimaatactie en financiering van milieuduurzaamheid erop gericht is in overeenstemming te zijn met het “geen significante schade berokkenen” -principe dat werd gedefinieerd in de EU-taxonomieverordening. Hierdoor, afvalverbranding is uitgesloten van financiële steun.
De bovenstaande wijzigingen in financiële mechanismen zijn toegestaan en aangemoedigd door de volgende wetgeving:
-
Richtlijn hernieuwbare energie
De Richtlijn hernieuwbare energie (REDII) ondersteunt beleid voor de productie en promotie van hernieuwbare energie in de EU. In 2018 trad de herziene richtlijn hernieuwbare energie in werking na medebeslissing tussen EU-instellingen.
In deze richtlijn wordt vermeld dat de lidstaten bij het bevorderen van acties op het gebied van hernieuwbare energie rekening moeten houden met de afvalhiërarchie en de beginselen van de circulaire economie, met prioriteitsopties voor afvalpreventie en recycling. Dat wordt later expliciet vermeld er mag geen steun worden verleend voor de productie van hernieuwbare energie uit afvalverbranding, tenzij eerst wordt voldaan aan de verplichtingen tot gescheiden inzameling volgens de Kaderrichtlijn afvalstoffen (Richtlijn 2008/98 / EG). Bij de uitvoering van deze bepaling zullen de lidstaten dat bijgevolg moeten doen tot stand brengen of de verplichtingen tot gescheiden inzameling van de Kaderrichtlijn afvalstoffen worden nageleefd.
-
Actieplan circulaire economie
Zoals eerder vermeld, streeft de Commissie ernaar het restafval in de EU tegen 2030 te halveren door de invoering van het Actieplan circulaire economie (CEAP) in 2020 en voortbouwend op acties op het gebied van circulaire economie.
Het eigen initiatief van het Europees Parlement verslag doen van over de CEAP benadrukt dat “De lidstaten moeten de preventie van en de voorbereiding op hergebruik versterken, de recycling van hoge kwaliteit verhogen en afval van het storten van afval verminderen, terwijl verbranding tot een minimum wordt beperkt, in overeenstemming met de afvalhiërarchie. ” Er wordt vermeld dat de optimale behandeling van niet-recyclebaar afval moet worden gewaarborgd en waarschuwt dat het opbouwen van overcapaciteit voor afvalverbranding zou de ontwikkeling van de circulaire economie kunnen belemmeren.
De weg vooruit
De EU heeft besloten dat verbranding van WTW moet worden uitgesloten van financiële steun, aangezien nu wordt erkend dat het tegen de overgang naar een koolstofneutrale en circulaire economie is. In plaats daarvan worden afvalbeheeroplossingen met een hogere milieuprestatie die het doel van nul afval omarmen, zoals afvalpreventie, hergebruik en recycling, nu aangemoedigd en gefinancierd.
Aangezien de EU van oudsher het debat en de beleidsvorming met betrekking tot circulaire economie heeft geleid, zou deze recente benadering nu als voorbeeld moeten dienen voor andere niet-Europese regio’s en landen om hun weg naar duurzame ontwikkeling te heroverwegen en opnieuw uit te stippelen.
Referenties
[1] Europese Commissie, “The European Green Deal”, 2019. [Online]. Beschikbaar: https://ec.europa.eu/info/sites/default/files/european-green-deal-communication_en.pdf.
[2] Europese Commissie, “A new Circular Economy Action Plan”, 2020. [Online]. Beschikbaar: https://eur-lex.europa.eu/resource.html?uri=cellar:9903b325-6388-11ea-b735-01aa75ed71a1.0017.02/DOC_1&format=PDF.
Kassandra Makavou is een vrijwillige blogger voor Zero Waste Europe.
CreditSource link